De ringslang
De ringslang is een van de drie slangensoorten die in Nederland voorkomt. De andere soorten zijn de gladde slang en de adder. De ringslang is niet giftig en zal je ook niet bijten of wurgen. Hij eet vooral vissen, kikkers en padden.
Waar woont de ringslang?
De ringslang woont vooral langs moerassige oevers van beken, vaarten, rivieren en meren. Langs de oever moet de begroeiing ruig zijn want dan voelt de ringslang zich beschermt. Er moeten ook open stukken zijn waar de ringslang kan 'zonnen'. De ringslang is koudbloedig en warmt op in de zon. Voor de voortplanting heeft de ringslang broeihopen nodig. Dat zijn hopen van bijvoorbeeld riet, bladeren of zeewier. Daar in legt de ringslang haar eitjes.
Door de vertering van het plantaardig materiaal gaat de hoop 'broeien'. In de broeihoop kan de temperatuur oplopen tot 30 graden Celsius.
In de winter moet de ringslang een vorstvrij plekje kunnen zoeken om zijn winterslaap te houden. Daarvoor zoekt hij een hol of een houtstapel.
De ringslang kan goed zwemmen. Je komt de ringslang alleen tegen als er ergens water in de buurt is.
Waardoor wordt de ringslang bedreigd?
Vaak worden beken en rivieren gekanaliseerd. De moerassige oever verdwijnt en de ringslang kan er niet meer wonen. Er wordt ook vaak teveel riet of moeras gemaaid. Dan kan de ringslang zich niet verstoppen. Door al het hooi en riet af te voeren, kan de ringslang ook geen broeihopen meer vinden om haar eitjes in af te zetten.
Een andere bedreiging is de aanleg van woonwijken en/of wegen. De ringslang zal niet zo snel een drukke weg oversteken. En hij kan overreden worden.
Hoe kunnen we de ringslang beschermen?
Door de oevers van beken, rivieren en meren natuurlijk te laten. Door niet te vaak te maaien of niet alles in één keer te maaien zorg je voor beschutting. Met het gemaaide riet en gras kun je broeihopen maken zodat de ringslang zich kan voortplanten.
Zorg ook dat de kikkers, padden en vissen kunnen blijven leven. Dus zorg dat het water niet teveel vervuild wordt door bijvoorbeeld mest van boerderijen.
Zorg dat verschillende groepen ringslangen in verschillende gebieden (populaties) naar elkaar toe kunnen door verbindingszones.
Hoe moet een verbindingszone er uit zien?
De verbindingszone moet er uit zien als het normale leefgebied van de ringslang. Dus met ruig begroeide oevers die langzaam aflopen het water in. Zorg voor een sloot, vaart of dicht bij elkaar liggende plassen. Zorg voor open plekken (waar niet teveel mensen komen), waar ze kunnen zonnen.Zorg dat er voedsel te vinden is voor de ringslang, zoals kikkers, padden en vissen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten